De tijd staat open: advies voor een toekomstbestendige publieke omroep

Technologische vernieuwingen gaan razendsnel en het mediagebruik verandert ingrijpend. Een toekomstbestendige publieke omroep moet hierop inspelen en zich ontwikkelen tot een innovatieve en slagvaardige mediadienst die op alle platforms actief is en samenwerkt met commerciële partijen en programmamakers. In die creatieve netwerkorganisatie staat de inhoud van de programma’s altijd centraal, net als de makers. Dat staat in 'De tijd staat open', een advies voor een toekomstbestendige publieke omroep.

Een commissie onder leiding van Inge Brakman heeft dit advies voorbereid. De commissie bestond uit de leden Pieter Broertjes, Petra ter Doest, Wim van de Donk, Pauline Krikke, Hans Laroes, Inge Ligthart, Paul Rutten, Peter Schrurs, Wim Vanseveren en Mathieu Weggeman. De raad heeft de aanbevelingen van de commissie overgenomen in zijn advies.

De omroepverenigingen moeten zich straks meer gaan richten op specifieke publieksgroepen en thema’s. De focus verschuift van ‘representatie van’ naar een ‘relatie met’ het publiek. Hierbij verdwijnt het ledencriterium als harde eis.  Elke vijf jaar worden de omroepverenigingen en de Nederlandse Publieke Omroep getoetst door een visitatiecommissie. Publieksbinding, kwaliteit en samenwerking met andere omroepen en organisaties maken onderdeel uit van de beoordeling.

Het blijft voor nieuwe organisaties mogelijk om toe te treden tot het omroepbestel. Maar dan moeten zij wel een toegevoegde waarde hebben en een aantoonbare band met specifieke publieksgroepen. Zo blijft er ruimte voor nieuwe geluiden en stromingen.

De raad is voorstander van een open omroepbestel. Dit betekent dat mediabedrijven, individuele makers en zzp’ers rechtstreeks hun programma’s kunnen aanbieden bij de NPO. Hierdoor ontstaat een vernieuwd, toegankelijk en pluriform bestel met omroepverenigingen en vrije mediaproducenten. De raad adviseert 50% van het beschikbare programmabudget bij de NPO ook voor buitenstaanders open te stellen. Hiermee kunnen programma’s worden gefinancierd die zowel de omroepverenigingen als externe partijen aanleveren.

De ‘NPO- nieuwe stijl’ is er voor iedereen, maar maakt duidelijke keuzes. Daarbij gaat het niet alleen om het marktaandeel, maar vooral om het bereik. Hoofdredacteuren worden eindverantwoordelijk voor de inhoud van het complete aanbod op alle platforms. Een ‘contract met de samenleving’, waarin de publieke omroep na een brede consultatie onder publiek, experts en makers beschrijft wat hij gaat doen, vormt hiervoor de basis.  In dat contract worden ook de prioriteiten in de programmering genoemd, zoals bijvoorbeeld journalistiek, Nederlands drama & documentaire, kinderprogramma’s, kennis & cultuur en evenementen. Die prioriteiten kunnen na verloop van tijd overigens worden bijgesteld.

Om ervoor te zorgen dat publieke mediacontent ook in de toekomst eenvoudig te vinden is, krijgt de publieke omroep een gidsfunctie. Via een portal, een soort Uitzending Gemist 2.0,  kan de gebruiker door de enorme hoeveelheid informatie worden geloodst. Daarbij krijgt hij ook tekst en uitleg: waar komt de informatie vandaan, wie heeft het gemaakt en waarom.

Op regionaal niveau moet het voor publieke en private nieuwsorganisaties mogelijk zijn de krachten te bundelen. Met name op het gebied van nieuws- en informatievoorziening dient er ruimte te zijn voor experimenten en samenwerkingsverbanden tussen de private en publieke sector; tussen dag- en nieuwsbladen en regionale omroepen. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van coöperaties die content leveren aan omroepen, kranten, nieuwsbladen en nieuwe journalistieke initiatieven.

Een pluriform mediabestel is een groot goed.  Nu het media-aanbod enorm is toegenomen en zelfs oneindig lijkt te zijn, komt de vraag naar boven of pluriformiteit van media nog een publieke taak is. Commissielid Petra ter Doest heeft een  mattermap gemaakt waarin deze vraag centraal staat en die inzicht geeft in de verschillende standpunten hierover.