Advies: Houd bovensectorale ondersteunende instellingen in de BIS

De vijf bovensectorale ondersteunende instellingen kunnen de komende beoordelingsronde onderdeel blijven van de Culturele basisinfrastructuur (BIS). Wel is het verstandig om de beoordelingscriteria beter aan te laten sluiten bij hun specifieke functie. Dat concludeert een tijdelijke commissie in een advies hierover. De commissie werd ingesteld door de Raad voor Cultuur.

De raad had de tijdelijke commissie ingesteld naar aanleiding van een adviesvraag van staatssecretaris Uslu van Cultuur en Media. Zij had de raad gevraagd haar te adviseren over een passender wijze van beoordeling en monitoring van de vijf zogeheten 'bovensectorale ondersteunende instellingen', die de culturele en creatieve sector ondersteunen op diverse terreinen. Ze worden gefinancierd vanuit de BIS, wat onder meer inhoudt dat de inhoudelijke beoordeling en monitoring van de subsidies aan deze instellingen bij de Raad voor Cultuur berust.

De tijdelijke commissie concludeert dat alternatieve methoden, zoals visitatie, administratief te belastend zijn. De raad werkt momenteel ook aan een advies over de vernieuwing van het cultuurbestel op weg naar 2029. Het ligt voor de hand om de ondersteunende functies bij de ontwikkeling van het nieuwe bestel opnieuw tegen het licht te houden op basis van de precieze behoeftes in het veld en bij de overheid, aldus het advies.

De vijf ondersteunende instellingen zijn geen cultuurproducerende instellingen, zoals de meeste andere instellingen in de BIS dat wel zijn. Daarom is het volgens de commissie niet onlogisch om in de beoordeling meer maatwerk toe te passen. Verder zouden de instellingen middels stakeholders- en impactonderzoek meer aansluiting kunnen vinden met wat het veld nodig heeft.

De commissie schrijft ook dat sommige instellingen aanvullende middelen ontvangen buiten de BIS-gelden om. De commissie adviseert ook die middelen mee te nemen in de beoordeling door de Raad voor Cultuur. Ten slotte is voldoende specifieke expertise in de beoordelingscommissie van de raad, die de subsidieaanvraag van de ondersteunende instellingen onafhankelijk moet beoordelen, een aandachtspunt. Dit neemt de raad ter harte.

De adviesvraag over bovensectorale ondersteunende instellingen was onderdeel van het adviesverzoek van de staatssecretaris van afgelopen december over het aanvraag- en beoordelingsproces van de Culturele basisinfrastructuur in de periode 2025 tot en met 2028 (BIS 25-28). Dat advies verschijnt ook vandaag. Het advies over de vernieuwing van het cultuurbestel op weg naar 2029 verschijnt aan het einde van dit jaar. De raad neemt de aanbevelingen van de tijdelijke commissie mee in beide trajecten.

De vijf instellingen hebben de functie om de culturele en creatieve sector te ondersteunen op de terreinen digitalisering (DEN), cultuureducatie en cultuurparticipatie (LKCA), internationaal cultuurbeleid (Dutch Culture), kennis en statistiek  (Boekmanstichting) en professionalisering en ondernemerschap (Cultuur+Ondernemen).

De tijdelijke commissie bestond uit Titia Bredée en Ryclef Rienstra. De commissie sprak  onder meer met de betreffende instellingen om tot het advies te komen.