Nederlandse voorselectie nominatie immaterieel erfgoed voor Unesco-erkenning van start

Welke Nederlandse tradities, ambachten of gewoonten maken in 2027 kans op wereldwijde erkenning als 'immaterieel erfgoed van de mensheid' door VN-organisatie Unesco? Over die vraag buigt de Raad voor Cultuur zich op verzoek van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vanaf maart 2027 kan het Koninkrijk der Nederlanden opnieuw een voordracht doen bij Unesco. Het is aan de raad om een voorselectie te maken voor deze Nederlandse nominatie.

Beeld: ©ANP / Bloemencorso Zundert

De raad is gevraagd om vijf zogeheten 'erfgoedelementen' te selecteren uit de onlangs hernieuwde Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Deze wordt bijgehouden door KIEN, het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland, en is gevuld door en geschreven met de erfgoedbeoefenaars zelf. Op basis van de voorselectie door de Raad voor Cultuur besluit de minister welk erfgoedelement wordt genomineerd bij Unesco. Het advies over de voorselectie wordt uiterlijk op 1 april 2026 bekend.

Beoordelingscriteria

De minister geeft de raad een aantal beoordelingscriteria mee om te kunnen bepalen of de voordracht van een bepaald erfgoedelement kansrijk is. Het is bijvoorbeeld van belang dat een gemeenschap van erfgoedbeoefenaars goed is georganiseerd en actief betrokken kan en wil zijn bij het samenstellen van het nominatiedossier. Verder moet er maatschappelijk draagvlak zijn. De minister vraagt de raad met name om erfgoedelementen te selecteren die een verbindende rol spelen in de Nederlandse samenleving: "Elementen die mensen, groepen, generaties of regio's verbinden, worden daarbij extra gewaardeerd".

Om kans te maken op voorselectie door de raad moeten de voorgedragen erfgoedelementen verder aansluiten bij de beoordelingscriteria van het Unesco Verdrag inzake de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed. Tot slot verzoekt de minister de raad om geen erfgoedelementen uit te kiezen die samen met andere landen moeten worden voorgedragen, omdat er volgens hem te weinig tijd is om hierover afstemming te zoeken met andere lidstaten van het verdrag.

De Unescolijst

Eerder zijn vanuit het Europese deel van ons Koninkrijk met succes vijf erfgoedelementen voor internationale erkenning genomineerd: het ambacht van molenaar (2017); de corsocultuur (2021); het zomercarnaval in Rotterdam (2023); de valkerij (2021); en de traditionele bevloeiing van grasland (2023). De laatste twee betroffen multinationale nominaties, samen met andere lidstaten van het verdrag, waarin het erfgoed ook beoefend wordt. Alle vijf de elementen zijn inmiddels opgenomen op de Internationale Representatieve Unescolijst van het Immaterieel Erfgoed.

Die lijst bevat inmiddels bijna 800 erkenningen uit meer dan 150 landen. Bijvoorbeeld: de Flamenco uit Spanje; de Gamelan uit Indonesië; de Tango uit Argentinië en Uruguay; de Yoga uit India; de Polonaise uit Polen en de gebruiken rond het maken en eten van couscous uit Noord-Afrika. Jaarlijks behandelt Unesco ongeveer vijftig nominaties uit de gehele wereld.

Het Unesco Verdrag inzake de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed bestaat sinds 2003 en heeft als doel om wereldwijd gebruiken, rituelen, tradities, sociale praktijken, ambachten en andere vormen van immaterieel erfgoed te beschermen, te ontwikkelen en de beoefening ervan door te geven aan volgende generaties. Alle staten die partij zijn bij het verdrag zijn gehouden om de internationaal erkende erfgoedelementen te erkennen, te behouden en indien nodig te beschermen. Het Koninkrijk der Nederlanden is sinds 2012 partij bij het verdrag.

Commissie van deskundigen

Een tijdelijke commissie van deskundigen bereidt het raadsadvies over de selectie voor. Deze commissie bestaat uit de volgende leden:

Prof. dr. Sophie Elpers, (voorzitter), onderzoeker bij de onderzoeksgroep Etnologie van het Meertens Instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Daarnaast is zij bijzonder hoogleraar Immaterieel Erfgoed en Etnologie aan de Universiteit van Antwerpen. Zij kent het internationale UNESCO traject vanuit verschillende functies in nationale en internationale contexten.

Peggy Brandon, japanoloog, directeur Mocca (het kenniscentrum voor cultuuronderwijs in Amsterdam) en voormalig kwartiermaker 'Museaal' van het Nationaal Slavernijmuseum. Lid van raden van toezicht in de erfgoedsector en bekend met erfgoedbehoud in diverse gemeenschappen in het koninkrijk, zowel materieel als immaterieel. 

Hester Dibbits, is lector Cultureel erfgoed aan de Reinwardt Academie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Haar onderzoek richt zich op de theorie, praktijk en ethiek van maatschappelijk geëngageerd erfgoedwerk met speciale aandacht voor de relatie tussen emoties en verschillende soorten kennis. 

Nicole van Dijk, antropoloog die werkt op het snijvlak van cultuur en welzijn. Ontwikkelde bij Museum Rotterdam Echt Rotterdams Erfgoed en leidt nu Stichting Wijkcollectie, waarmee ze verhalen uit Rotterdamse wijken verbindt aan rituele vormen van samenleven en veerkracht. Ook kwartiermaker van het Netwerk Levend Erfgoed.

Felix Havenith, opleidingsmanager van het programma docent Muziek aan het Conservatorium Maastricht. Hij is musicus, docent en cultuurwetenschapper. Binnen het conservatorium houdt hij zich onder andere bezig met kunstvakonderwijs, interculturele competenties, diversiteit en inclusie.

John Olivieira (tevens raadslid), uitgever OneWorld, voorzitter stichting FARE Network en bestuurslid jongerenplatform FunX. Zijn achtergrond in urban dance en arts en ervaring met verschillende communities en jongerencultuur zijn van toegevoegde waarde. 

Beleidsadviseurs Mirjam van der Linden en Kiran Sukul treden op als secretaris van de commissie van deskundigen.