Kwaliteit centraal bij beoordeling subsidieaanvragen

De Raad voor Cultuur gaat minister Bussemaker (OCW) adviseren welke culturele instellingen vanaf 1 januari 2017 in aanmerking kunnen komen voor een vierjarige rijkssubsidie. Vandaag heeft de raad de adviesaanvraag van de minister ontvangen, op donderdag 19 mei a.s. zal hij zijn advies over de Culturele Basisinfrastructuur 2017-2020 aan haar aanbieden.

Er zijn 118 subsidieaanvragen ingediend, 36 daarvan zijn nieuw. Naast de categorieën productiehuizen (vijftien) en festivals (vijf), zijn er vijf nieuwe aanvragen musea, vier nieuwe aanvragen jeugdtheater, drie nieuwe aanvragen presentatie-instellingen, twee nieuwe aanvragen postacademische instellingen, een nieuwe aanvraag symfonieorkest met aanbod van pop en jazz en één nieuwe aanvraag digitalisering.

Onafhankelijke experts, verdeeld over zestien commissies, beoordelen de subsidieaanvragen.  Dat doen zij op basis van een aantal criteria. Artistieke en/of inhoudelijke kwaliteit (vakmanschap, zeggingskracht, vernieuwing en oorspronkelijkheid) is een criterium waaraan de instellingen altijd moeten voldoen. Is dit niet het geval, dan volgt een negatief advies. Educatie en participatie en maatschappelijke waarde (waaronder publieksbereik en ondernemerschap) zijn de overige criteria. Voor een aantal instellingen is ook geografische spreiding een criterium.

Na de beoordeling door de commissies toetst de raad alle preadviezen op onder meer volledigheid, motivering en consistentie.