Raad voor Cultuur doet aanbevelingen voor het nieuwe cultuurbestel
De Raad voor Cultuur adviseert om de subsidieperiode voor culturele instellingen en fondsen structureel aan te passen van vier naar acht jaar. Dit biedt meer ruimte voor artistieke vernieuwing en stimuleert samenwerking en verdieping. Ook verlaagt het de administratieve lasten en versterkt het de positie van instellingen als samenwerkingspartner voor cofinanciering en nieuwe initiatieven. Naast deze aanpassing benadrukt de raad het belang van betere afstemming tussen het cultuurbeleid van overheden. Hij pleit ervoor om dit vast te leggen in de Wet op het specifiek cultuurbeleid.

Met deze twee aanbevelingen levert de raad in een brief aan minister Eppo Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) input voor de brief over cultuursubsidies vanaf 2029, die dit voorjaar verwacht wordt.
In lijn met het eerder uitgebrachte advies 'Toegang tot Cultuur' blijft de raad van oordeel dat voor een toekomstbestendig, breed en toegankelijk cultuurbestel investeringen noodzakelijk zijn. Tegelijkertijd kunnen ook zonder extra budget al belangrijke stappen naar een nieuw bestel worden gezet, waar in het veld breed draagvlak voor is.
Nieuwe subsidieperiode
Een nieuwe subsidieperiode van acht jaar verstevigt de positie van instellingen in het culturele ecosysteem. Zij krijgen zo meer flexibiliteit om langlopende trajecten en partnerschappen te ontwikkelen, onder meer op het gebied van talentontwikkeling en cultuureducatie. Tegenover de bovengenoemde voordelen staat dat instellingen in de BIS hun verantwoordelijkheid in het bestel nadrukkelijker invullen, met aandacht voor vernieuwing en hun maatschappelijke rol. Ook fondsen krijgen zo meer ruimte om hun beleid flexibeler en gedifferentieerder vorm te geven.
Om deze ontwikkeling goed te ondersteunen, zijn afspraken nodig tussen overheden over een gezamenlijke langetermijnvisie op cultuurbeleid, met ruimte voor regionale verschillen en bestuurlijke autonomie.
Versterking samenwerking tussen overheden
Door cultuurbeleid van Rijk, provincies en gemeenten beter op elkaar af te stemmen en wettelijk te verankeren, ontstaat meer samenhang en minder versnippering. De raad adviseert om dit vast te leggen in de Wet op het specifiek cultuurbeleid, samen met vier doelstellingen die hij eerder formuleerde in 'Toegang tot Cultuur': toegang voor publiek, ondersteuning van makers, pluriformiteit van het aanbod en de rol van cultuur in de samenleving.
De aanbevelingen zijn tot stand gekomen in overleg met onder meer IPO, VNG, Kunsten ’92 en de Podiumkunstencoalitie. Ze bouwen voort op het advies 'Toegang tot Cultuur' en vormen eerste stappen richting een cultuurbestel dat beter aansluit bij de diversiteit en dynamiek van het culturele veld.