Incidenten grensoverschrijdend gedrag slechts topje van de ijsberg

Grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector is een hardnekkig en urgent probleem dat niet eenvoudig kan worden opgelost. Het oplopend aantal meldingen van de afgelopen tijd laat alleen het topje van de ijsberg zien. Dat staat in het advies 'Over de grens, op weg naar een gedeelde cultuur' dat de Raad voor Cultuur vandaag heeft aangeboden aan staatssecretaris Gunay Uslu van Cultuur en Media. Mariëtte Hamer was als regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aanwezig bij de inontvangstname. Het is nodig dat het goede gesprek hierover op elke werkvloer in de cultuur- en mediasector op gang komt.

Grensoverschrijdend gedrag gaat volgens het advies niet alleen om seksuele intimidatie en misbruik. Het kan ook gaan om pestgedrag, racisme, seksisme, discriminatie en andere vormen van ongewenst gedrag, die zorgen voor een onveilige werkomgeving. Slachtoffers ontwikkelen vaak fysieke en mentale klachten zoals stress, burn-out en depressie. 

Het komt ook in andere sectoren voor, maar in de cultuur- en mediasector zijn er specifieke risicofactoren die zorgen voor extra kwetsbaarheid, stelt de raad. Zo wordt in de sector vaak geselecteerd uit een groot aanbod van talent, terwijl er maar een beperkt aantal speel- en toonplekken zijn. Castingdirecteuren, curatoren, docenten en artistiek leiders fungeren daarbij noodzakelijkerwijs als poortwachter, wat zorgt voor ongelijke machtsverhoudingen. Zeker als zij, bewust of onbewust, handelen vanuit vooroordelen en stereotypering ontstaat een onveilig werkklimaat.

Daar komt bij dat vaak sprake is van los-vaste arbeidsverbanden en baanonzekerheid. Met name zzp'ers zijn extra kwetsbaar. Ook wordt de sector gekenmerkt door een sterke prestatiecultuur en is fysiek contact in menig genre onlosmakelijk onderdeel van het werk.

Uit angst, ongemak en schaamte durven slachtoffers ongewenst gedrag vaak niet te melden en kijken omstanders de andere kant op. De raad spreekt in dit opzicht van een zwijgcultuur. Bestaande structuren gericht op sociale veiligheid, zoals meldpunten en vertrouwenspersonen zijn voor slachtoffers bovendien vaak niet goed vindbaar, of het ontbreekt hen aan vertrouwen om er gebruik van te maken.

De raad adviseert om eerst en vooral in te zetten op preventie. Dat begint met het goede gesprek op de werkvloer over machtsverhoudingen en veiligheid en over wat gewenst en ongewenst gedrag is. Onderdeel van dat gesprek moet in ieder geval zijn bewustwording van het eigen gedrag en hoe signalen van anderen op te vangen. Maar ook bewustwording van eigen grenzen en hoe deze aan te geven. Op basis hiervan kan tot concrete afspraken gekomen worden over wat wel en wat niet kan in specifieke situaties. Dit moet handelingsperspectief bieden aan alle betrokkenen.

Maar er is meer nodig: een eerlijker beloning en een betere rechtspositie van met name zzp'ers zou een speerpunt moeten zijn van cultuur- en media-instellingen. Ook moet sociale veiligheid in het kunstvakonderwijs een standaard onderdeel van het curriculum worden. De raad adviseert verder om een didactische aantekening voor alle docenten verplicht te stellen, dus ook voor deeltijddocenten die veelal uit het werkveld komen.

Het meldpunt Mores heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot het centrale meldpunt voor grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector. Om het hoofd te bieden aan het oplopende aantal meldingen is structurele ondersteuning vanuit het Rijk een vereiste. De raad constateert ten slotte dat er een grote behoefte is aan terugkerend structureel onderzoek naar en monitoring van de aard en omvang van de problematiek. Een nieuw op te richten kenniscentrum moet hierin voorzien.