Evaluatierapport: hervat structureel herkomstonderzoek naziroofkunst

Sinds 2007 vindt geen structureel onderzoek meer plaats naar herkomst van naziroofkunst en naar de oorspronkelijke Joodse eigenaren en hun erfgenamen.

Dit is in strijd met internationale uitgangspunten, waaraan Nederland zich gecommitteerd heeft. Daarom moet het herkomstonderzoek zo snel mogelijk worden hervat. Daarnaast moet er een nieuw en eenduidig beoordelingskader komen voor verzoeken tot teruggave van de naziroofkunst. In dit beoordelingskader vindt geen afweging meer plaats tussen de belangen van de verzoekers en het belang van het museum. Betekenisvol herstel van onrecht moet het uitgangspunt van beleid zijn.

Dat staat in het adviesrapport: “Streven naar Rechtvaardigheid” van de evaluatiecommissie restitutiebeleid naziroofkunst, dat vandaag werd gepresenteerd door commissievoorzitter Jacob Kohnstamm. De evaluatiecommissie, ingesteld door de Raad voor Cultuur, evalueerde op verzoek van minister Van Engelshoven (OCW) de juridische en morele aspecten van het restitutiebeleid en komt met aanbevelingen voor verbetering. Reeds in 2016 werd besloten om het restitutiebeleid in 2020 te evalueren.

Ten tijde van het naziregime werd een enorme hoeveelheid cultuurgoederen ontvreemd van Joden en andere vervolgde groepen, ook in Nederland ten tijde van de bezetting. Na de Tweede Wereldoorlog werd een deel hiervan door de Geallieerden geretourneerd aan Nederland met het doel deze zoveel mogelijk aan de oorspronkelijke eigenaren of hun erfgenamen terug te geven. Sinds 2001 worden verzoeken tot teruggave beoordeeld door de Restitutiecommissie. Het kan daarbij gaan om kunst die deel uitmaakt van de rijkscollectie, maar ook gemeentelijke en provinciale musea hebben naziroofkunst in hun collectie.

Eenduidig beoordelingskader

Het restitutiebeleid is neergelegd in diverse adviesnota’s en een veelheid aan brieven van opeenvolgende bewindspersonen. Hierdoor ontbreekt voor verzoekers inzicht in de criteria op grond waarvan hun verzoek tot restitutie zal worden beoordeeld. De evaluatiecommissie stelt daarom een nieuw eenduidig beoordelingskader voor, dat net als het huidige beleid, gebaseerd is op de internationale uitgangspunten, de zogeheten Washington Principles. Het advies is om dit beoordelingskader vast te leggen in het instellingsbesluit van de RC. Het is aan de minister om te bepalen of en in hoeverre het nieuwe beoordelingskader van toepassing is op reeds afgehandelde en lopende zaken.

Herkomstonderzoek

Met het onderschrijven van de Washington Principles heeft Nederland de verplichting op zich genomen tot het actief achterhalen van de oorspronkelijke eigenaren of hun nabestaanden. Moderne technologie en de beschikbaarheid van nieuwe bronnen bieden nieuwe perspectieven voor het herkomstonderzoek dat – in strijd met de Washington Principles – in 2007 de facto is beëindigd. De evaluatiecommissie adviseert daarom dat het Expertisecentrum Restitutie van het NIOD in staat gesteld wordt om dit structurele herkomstonderzoek zo spoedig mogelijk te hervatten.

Bekijk de presentatie via deze link terug. 

Communicatie

De evaluatiecommissie constateert op grond van gesprekken met – en een enquête onder verzoekers dat voor het werk van de Restitutiecommissie in brede kring veel waardering bestaat, maar dat er ook kritiek is. Gegeven de vaak grote emotionele betrokkenheid van verzoekers meent de evaluatiecommissie dat de communicatie met en de bejegening van verzoekers versterkt en verbeterd moet worden. Bovendien adviseert de evaluatiecommissie om de te volgen procedure zo in te richten dat er ruimte komt voor een meer bemiddelende rol van de Restitutiecommissie.

Helpdesk

Tenslotte adviseert de evaluatiecommissie om een helpdesk in te richten onder verantwoordelijkheid van de minister die actief informatie geeft over het restitutiebeleid in binnen- en buitenland. De helpdesk kan verzoekers de weg wijzen over de te volgen procedure en naar de juiste organisaties. Als het herkomstonderzoek daar aanleiding toe geeft, moet de helpdesk de oorspronkelijke eigenaren of hun erfgenamen actief benaderen, aldus de evaluatiecommissie.