Toetsing kwaliteit en prestaties rijksmusea moet onafhankelijk

De kwaliteit en de prestaties van de rijksmusea moeten periodiek worden getoetst door onafhankelijke deskundigen. De Raad voor Cultuur vindt dat een onafhankelijke organisatie de uitvoering van deze toetsing voor haar rekening moet nemen. Dat staat in een advies aan minister Van Engelshoven (OCW) over de visitatie van rijksmusea. Minister en Museumvereniging hadden tot nu toe voor ogen dat de Museumvereniging zelf de visitatie van de rijksmusea zou uitvoeren. De raad vindt dat in strijd met de regels van good governance. De raad stelt een gesprek voor met de minister en de Museumvereniging over de invulling van de visitatie.

Minister Van Engelshoven heeft om dit advies gevraagd, omdat rijksmusea met ingang van volgend jaar structureel worden gefinancierd via de Erfgoedwet. Het gaat in totaal om 29 aangewezen rijksmusea. Samen krijgen zij jaarlijks ruim 200 miljoen euro subsidie voor het beheer van de collecties, de huisvesting, het maken van tentoonstellingen en het bereiken van een breed publiek. De musea hoeven nu niet meer elke vier jaar opnieuw subsidie aan te vragen. Hierdoor valt de systematische monitoring van de geleverde prestaties voor het publiek weg en moet de periodieke beoordeling van kwaliteit en prestaties opnieuw worden ingericht.

In het advies gaat de raad, op verzoek van de minister, in op het door de Museumvereniging voorgestelde visitatiekader. De raad ziet dit voorstel als een goede aanzet, maar doet enkele verbetervoorstellen die “essentieel zijn voor een onafhankelijke en kwalitatief hoogwaardige visitatiesystematiek”. Volgens de raad is er naast visitatie geen ander instrument dat de inhoudelijke kwaliteit van de geleverde prestaties integraal toetst. Juist daarom is visitatie door een onafhankelijke instantie zo belangrijk; het gaat immers om een groot bedrag aan gemeenschapsgeld.

Onafhankelijke beoordeling van kwaliteit is volgens de raad het belangrijkste doel van de visitatie. De Museumvereniging stelde voor om de visitatie ook te gebruiken als feedbackinstrument voor verdere beleids- en organisatieontwikkeling. De raad ziet het geven van feedback als een aanvullende opdracht aan een visitatiecommissie; niet als hoofdtaak. De commissie kan wel mondeling of schriftelijk specifieke aanbevelingen doen aan het gevisiteerde museum.

Het voorstel van de Museumvereniging dat de musea zelf onafhankelijke deskundigen met specifieke kennis mogen voordragen voor de visitatie ondersteunt de raad wel. Omdat de rijksmusea van elkaar verschillen in missie en verzamelgebied is specifieke kennis van de te visiteren musea onontbeerlijk. Deze deskundigen met specifieke kennis worden toegevoegd aan breder georiënteerde commissies. Deze moeten worden ondersteund door een onafhankelijke organisatie zonder formele banden met de te visiteren musea.

De raad doet enkele handreikingen voor een duidelijk toetsingskader, waaruit blijkt wat de overheid van de musea verwacht. Hierin moet niet alleen gekeken worden naar de financiën, organisatie en de bezoekersaantallen, maar vooral ook naar de kwaliteit van tentoonstellingen, relaties met stakeholders en tevredenheid van het publiek. Het is aan de minister om dit toetsingskader op te stellen.

De uitbraak van corona heeft volgens de raad majeure gevolgen voor de museumsector. De 29 rijksmusea hebben tot 1 december aanstaande voldoende tijd om een activiteitenplan bij het ministerie van OCW in te dienen dat zich verhoudt tot de nieuwe situatie.