Minister volgt advies over nominaties Unesco-lijst

Minister Van Engelshoven (OCW) nomineert uiterlijk 31 maart de Nederlandse corsocultuur voor de Representatieve Lijst van Immaterieel Erfgoed van het Unesco-verdrag. De nominatie van het Zomercarnaval Rotterdam volgt - als het aan de minister ligt - in 2021. Dat heeft zij vandaag aan de Kamer geschreven. De minister neemt  hiermee een recent advies van de Raad voor Cultuur over. 

bloemencorso
Foto: Bloemencorso Bollenstreek

De vaste commissie Immaterieel erfgoed van de raad op het heeft het advies voorbereid. Deze commissie heeft gebruikgemaakt van een belangstellingspeiling onder erfgoedgemeenschappen in Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk door Kenniscentrum Erfgoed Nederland (KIEN). De gemeenschappen die de tradities in ere houden moeten onder meer inzichtelijk maken hoe ze het erfgoed willen behouden en de benodigde kennis daarvoor overdragen aan volgende generaties.

  • Corsocultuur wordt in Nederland vertegenwoordigd door ongeveer dertig bloemencorso`s en een fruitcorso. Tijdens deze corso’s rijden rijk versierde praalwagens door de straten en worden beoordeeld door een jury. De vrijwilligers zijn vaak het hele jaar bezig met de voorbereidingen. 
  • Zomercarnaval Rotterdam is een jaarlijks terugkerend festival. Het is verbonden met tropische carnavalstradities buiten Nederland en het verbindt gemeenschappen in Nederland. De raad adviseert daarom te onderzoeken of men samen met andere landen met een tropische carnavalstraditie tot een internationaal gedragen voordracht kan komen. 

De raad spreekt zich in het advies uit over een vijftal andere, op langere termijn mogelijk geschikte erfgoedelementen. Het betreft: tambù en kaha di òrgel uit Curaçao, Aruba en Bonaire;  buurtspraak uit Ede en Veldhuizen; het Marker borduren en boerenkaas maken. De minister bevestigt in haar brief dat voor deze erfgoedelementen langere tijd nodig is om tot een nominatie te komen.

Het internationale Unesco-verdrag heeft als doel gebruiken, rituelen feesten, sociale praktijken en ambachten te beschermen. Het gaat er daarbij vooral om de kennis en vaardigheden door te geven aan volgende generaties en de waardering voor immaterieel erfgoed te bevorderen. Het Koninkrijk der Nederlanden heeft dit verdrag in 2012 ondertekend. Eerder nomineerde Nederland met succes het molenaarsambt voor deze lijst van internationaal erkende erfgoedelementen. Jaarlijks behandelt Unesco ongeveer vijftig nominaties uit de gehele wereld.

Klik hier voor de Kamerbrief van de minister.